zondag, januari 31, 2010

Weglopen

Ik was erg bang geworden voor de kwak,
zijn bloedzuigers, diëten, stethoscopen.
Er zat maar één ding op: van huis weglopen.
Ik vluchtte stiekem, proviand op zak.

In ‘t kerkportaal vond ik ’s nachts onderdak.
Verscholen stond ik bibberend te hopen
dat een der priesters kwam (de deur ging open,
de kapelaan kwam, ‘k had voor hem een zwak).

Er stopte ’s ochtends een politiewagen.
“Is ’t om een vriendje? Heb je ruzie thuis?”
Mijn vader kwam. Men stelde vragen, vragen.

Mijn uitleg van de kwak geloofde geen.
We waren nauwelijks terug in huis
of vader zei: “Je moet er écht weer heen.”










View My Stats

zaterdag, januari 30, 2010

Dokter van der Upwich*




Hij was natuurarts, ik was twaalf. De man,
van bloedzuigers en braakkuren bevlogen,
bezag me koel en zonder mededogen.
Ik was te zwaar, zei streng heer charlatan.

Dus deed hij brood en zoetwaar in de ban.
Een vreselijk dieet werd afgewogen
van rauwkost, granen, zemelen, gortdroog en
ook calcium injecties nu en dan.

‘k Zat wekelijks te wachten tussen ouden
-met meestal kanker en al weg aan ’t teren-
vol schuldgevoel: ‘t dieet niet volgehouden.

Dan was ik aan de beurt. De dokter wilde
hormonen in mijn schildklier injecteren.
Ik rende weg, terwijl ik van angst trilde.


*Nr. 4 op de top twintig van kwakzalvers in de 20ste eeuw,
samengesteld door de “Vereniging tegen de kwakzalverij.”
Hij was NSB-er tijdens de oorlog.




View My Stats
Posted by Picasa

Ingetoomd



De nieuwe lichaamsdelen groeiden vroed.
mijn blouses, truien gingen erom spannen.
Het trok de volle aandacht van de mannen.
Mijn moeder nam me met bekwame spoed

mee naar een winkel vol met ondergoed,
beha’s, step-ins. Natuur moest strikt verbannen.
Baleinen, lycra waren de tirannen
en onderdrukten billen, buik, gemoed.

Ik kon ternauwernood meer ademhalen
in die beha met maagband en step-in.
Maar moeder was tevreden, ging betalen.

Ik dacht dat het zo hoorde. Haar te vragen
naar nijd op prille vormen had geen zin.
Totdat ik hippie werd, bleef ik ze dragen.






View My Stats
Posted by Picasa

donderdag, januari 28, 2010

Puberen



De puberteit besprong me onverwacht.
Ik klotste rond in mijn hormonenstromen,
er groeiden borstjes uit me als een omen,
mijn lichaam roerde zich voor nageslacht.

Een panter in een maanverlaten nacht
besloop me en ik zag het beest niet komen.
Het enige dat ik kon doen, was dromen,
maar hij viel aan met tomeloze kracht.

Ik droomde dat hij zich zoet aaien liet.
Of iemand anders wou ik ook wel strelen,
de leraar Frans, de godsdienstjezuïet.

Dagdromen werd mijn fort. Toch, af en toe
kwam het besef: ik moet in plaats van spelen
volwassen worden. Maar ik wist niet hoe.




View My Stats

dinsdag, januari 26, 2010

Dr. Kinsey


Ik zocht naar drop of chocoladerepen
maar vond een rijtje weggestopte boeken.
Lolita, Bob en Daphne (zonder broeken),
naar Dokter Kinsey werd het eerst gegrepen.

Een saai boek vol Latijn en rode strepen.
Clitoris, vulva deed hij uit de doeken,
dus ging ik vlijtig aan het onderzoeken.
Dan het orgasme, daar zat hem de kneep en

gelukkig gaf de dokter heel veel tips
voor het manipuleren van de bips.
Ik volgde de instructies plichtgetrouw.

Zonder gedachten aan een man –‘k was elf-
bevredigde ik voor het eerst mezelf.
Heel leerzaam, ‘Dokter Kinsey en de vrouw.’



View My Stats

zondag, januari 24, 2010

Ruzie



Gewassen, nachtpon aan en braaf naar bed.
Ik werd gewekt door woedend schreeuwen, gillen,
zodat ik in mijn bedje lag te trillen:
de stemmen van mijn ouders in verzet.

Want op de kleintjes werd er niet gelet
bij ’t uitvechten van twisten en geschillen.
Ik lag verstijfd in bed, totdat het stil en
weer vredig was, mijn rust en slaap gered.

Mijn moeder was jaloers, vuurspuwend trots en
de ruzies van mijn ouders duurden uren.
Ze beukten als de branding op de rotsen.

Mijn vader gaf het op, zijn vuur gedoofd.
Hij jammerde nog zwak: “Denk om de buren!”
Mijn moeder gooide huisraad naar zijn hoofd.





View My Stats
Posted by Picasa

Sloompie muis


Al jong was ik geboeid door ‘t het dierenrijk.
Ik liep vaak langs de waterkant te zoeken,
een zeef als schepnet, aangestaard door snoeken
en liep frequent in zeven sloten tegelijk

De wespen gaven van een angel blijk
terwijl de dieren in mijn kinderboeken,
konijn of muis, gekleed gingen in broeken,
de thee met taartjes binnen handbereik.

Oom Thom bracht me een gift. Een witte muis
met een rood vestje aan, hij had het thuis
al aangetrokken onder veel geoefen.

Hier is je eigen sprookjesmuis, zei oom.
Het beestje ging snel dood, was o zo sloom.
Hij was in ’t lab gebruikt voor dierenproeven.





View My Stats

vrijdag, januari 22, 2010

De nonnen



(eerste communie met oma)
1952

Mijn moeder –katholiek – gaf zich gewonnen
toen ‘k naar de roomse school moest. De pastoor
was langs geweest: dat zieltje gaat teloor!
Ik was al op de basisschool begonnen.

Zo werd ik door de nonnen ingesponnen.
Ik leerde bidden (maar vond geen gehoor).
Men las graag over martelaren voor,
Gegesel, brandmerken beviel de nonnen.

Ik had thuis nooit een kruisteken zien slaan.
Eén tijding maakte me flink overstuur:
mijn vader zou niet naar de hemel gaan.

Hij had zijn ziel aan Satan al verpand,
zou eeuwig branden in het hellevuur:
hij was niet katholiek, maar protestant.








View My Stats
Posted by Picasa

donderdag, januari 21, 2010

De ziel


Misschien was ’t iets als lurven. Echt, verzonnen?
Je zieltje hoorde blank te zijn en rein.
Soms kreeg ik op mijn ziel en deed die pijn.
Maar wat het ding was, zag ’k pas bij de nonnen.

De kleine catechismus was hun bron en
de illustraties legden ’t uit, haarfijn:
de ziel bleek een soort pannenkoek te zijn.
De staat der ziel werd verder uitgesponnen.

Men zag drie zielen ofwel pannenkoeken.
De eerste blank, de tweede was geschroeid
met dagelijkse zonden: jokken, vloeken.

Maar nummer drie zou bij een tafelronde
met weerzin zijn geweigerd en verfoeid:
een groot zwart gat in ’t midden. Echt doodzonde.











View My Stats

dinsdag, januari 19, 2010

Leugens

Van jongs af worden kinderen bedrogen.
’t Bestaan van Kerstman, boeman, Sinterklaas
die eierdeponerende heer haas:
als zandman strooide men zand in je ogen.

Het ruisen van de zee in schelpen: loochen.
Kabouters, elfjes, helaas pindakaas.
Een duivel en een hel (vaak is een dwaas
daar heel zijn bange leven ingevlogen).

Mijn vader vond me ooit diep in de nacht
in nachtpon bij een muizenhol op wacht
met in mijn hand een vaatje vol met zout.

Want als je zout strooit op een muizenstaart
zei men, maak je het diertje lief, bedaard.
Van leugens word je eenzaam en erg koud.


View My Stats
Posted by Picasa

zondag, januari 17, 2010

Transitional object



Zijn ogen dof, de oren afgesabbeld,
een brave kop met plukkerig, schaars haar.
Bobo mijn speelgoedaap, al zestig jaar
geleden door Steiff bij elkaar geschnabbeld.

Ik heb wat tegen dat beest aan gebabbeld,
zijn liefde steeds beproefd, want ieder jaar
naaide mijn moeder hem weer in elkaar,
zijn voeten, handen had ik opgeknabbeld.

Nu zit hij hier, kijkt schuins (met losse kop)
naar me, mijn oude troostbeest van weleer.
Mijn angst, verdriet en pijn loste hij op.

Voor mij geen pop met slaapogen die lacht,
maar oerwoudkracht, besef ik eens te meer.
Dag Bobo, trouwe aap en voorgeslacht.
Posted by Picasa

vrijdag, januari 15, 2010

Regenjasmannen



Door weer en wind, maar meestal bij mooi weer
zag je ze koekeloeren naar hun doelen:
de kinderen. Het liefste even voelen,
terloops in het voorbijgaan deed geen zeer.

In Cineac Damrak zag ‘k ze keer op keer.
De Dikke en de Dunne trokken smoelen.
Zo’n regenjas zat naast je op zijn stoel en
tersluiks bewoog zijn hand snel op en neer.

Ooit nam een oude man me op zijn fiets
mee achterop naar 't Zandland, reed wat rond en
bracht me weer thuis. Hij deed me niets.

Mijn seksualiteit was nog latent.
Toch, in ’t politieboek waar foto’s stonden,
koos ik geen oude, maar een jonge vent.









View My Stats

woensdag, januari 13, 2010

Onder moeders vleugel

Onder moeders vleugel

Mijn favoriete schuilhut op drie palen,
zwartglanzend in hun smal maar hecht verband.
De golven spoelden vaak aan tot de rand
en om me heen, mazurka’s, madrigalen.

Ik keek naar mama’s voeten, de pedalen
die rezen, daalden, eb en vloed op ’t strand.
Soms klonk een vloek van haar als dissonant,
weerspannig ging een loopje aan het dwalen.

Mijn schuilhut is gesloopt, mijn moeder dood.
Voor onder vleugels zitten ben ‘k te groot.
Een pianist zag logische verbanden:

“Ónder een vleugel klinkt muziek het best.”
Wat nu nog aan herinneringen rest:
als ik muziek hoor, zie ’k mijn moeders handen.



P. S. Het is op de foto niet mijn moeder maar ikzelf achter de vleugel (een Bechstein).

View My Stats

Posted by Picasa

zondag, januari 10, 2010

Dansen


Dansen

De oude kamer golfde van muziek.
Fats Waller, Django Reinhard, Dixieland,
de helden van mijn pa. Als dissident
klonk ook wel Bach (mijn moeder was klassiek).

Ik danste, kleuter nog, op pa’s ritmiek,
mijn voetjes op zijn schoenen neergepend,
mijn allereerste liefde toegewend.
Het changement kwam later. Artistiek

mijn armen flappend, ging ik zélf aan ‘t zwieren.
Het scheen mijn vader nogal te plezieren,
die huppelpassen, bij elkaar geflanst.

Hij deed mijn dansje vaak aan vrienden voor.
Ze lachten al mijn kleutertrots teloor.
Ik heb mijn leven lang nooit meer gedanst.






View My Stats
Posted by Picasa

zaterdag, januari 09, 2010

Het Zandland


Amsterdam Zuid zwerfkind

‘k Was altijd op mijn stepje aan het dolen
door verre oorden, vreemde buurten, straten.
Waar Buitenveldert kwam, lagen verlaten
terreinen als Berlages’ tegenpolen:

verwilderd zandland waar konijnenholen
gepeild moesten en schapen naar me blaatten.
De bloemenzee had net mijn goede maat en
neushoog geurden lathyrus en violen.

Mijn ouders gaven me maar één advies:
“kijk uit voor enge mannen.” Wat was eng?
Ik wist het niet, hield toch mijn maagdenvlies.

Het raadsel hield me nogal in de ban
tot ik een Zwarte Piet zag, woest en streng.
Ik gokte: “Mam, is dit zo’n enge man?”





View My Stats
Posted by Picasa

Pak slaag

Pak slaag

Ik was zo braaf, denk ik nu achteraf.
Waarom die slaag steeds, ben ik braaf geslagen?
Ik wist als kind: ik heb me vast misdragen.
Te dom nog om te snappen van die straf.

Het was een ritueel, ik moest in draf
de mattenklopper naar mijn vader dragen.
En na ’t pak slaag bleef ik nog huilend klagen
tot hij me troosten kwam. De kous was af.

“Zul je het nóóit meer doen?” ‘k Beloofde het
zacht nasnikkend. Nee, nooit meer wildebras!
Ik sliep wat nachten op mijn buik in bed.

’t Kwam later pas dat ik zijn straf begreep.
Hij nam wraak op zijn vader, want hij was
door hem vaak afgeranseld met een zweep.







View My Stats
Posted by Picasa