De Russen kwamen en mijn ouders vluchtten, net als zovelen, van het oorlogsfront, een baby bij zich in konijnenbont. Er lag al sneeuw onder de grauwe luchten.
Ze sliepen in ruïnes van gehuchten of zomaar buiten op bevroren grond. Hun luxe leven in Berlijn was uitgemond in armoede, gevaar; de wrange vruchten.
Ze kwamen heelhuids aan in Nederland en verheugd tot tranen toe in patria. In een kasteel was opvang voor migranten.
Nieuw leven werd verwekt in ‘t vreugdefeest. Het kind kreeg dus de naam Patricia, als jongen zou ik Patrick zijn geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten