Een statig grachtenpand in Amsterdam waar ik, pril twintig, kwam solliciteren. Ik werd ontvangen door een oude heer en hij deed galant toen hij mijn jas aannam.
Mijn leven zou, toen ik hier binnenkwam van baan veranderen, ooit derailleren. Maar eerst moest ik mijn nieuwe vak nog leren. Dat werd ruim veertig jaar mijn boterham.
Mijn baas zat vol verhalen, gekke grappen en nog wat minder goede eigenschappen. Ik liet me inpakken als een cadeautje
dat hij al voor zichzelf had voorbestemd. Wat niemand lukte: hij heeft me getemd. Hij regelde mijn ongeregeld zootje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten