Mijn ridder had zich flink op me verkeken, want ik bleef ondanks hem van Arend houden. We gingen samenwonen en we trouwden. Hij dacht die taaie lijm wel los te weken.
Ook hij kon ijzer niet met handen breken terwijl we lachten, vochten, feestjes bouwden, de wereld rondtrokken, een tent mee sjouwden. Ooit zou mijn halve ontrouw zich gaan wreken.
Een midlifecrisis bij een man valt op door snelle auto’s, een geschoren kop en jonge vrouwen, zoemend om hem heen.
Mijn ridder werd verliefd, verliet me voor een vrouw waaraan hij hart en hoofd verloor. Arend was dood. Nu was ik echt alleen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten