In bontjas hommelen ze uit hun woning,
gegraven in de gure wintergrond
en brommend tollen ze zondronken rond,
op naar de eerste bloemen, eerste honing.
Het is weer hommelles: zoek als beloning
de nectar, zoetvoer voor de hommelmond,
terwijl het stuifmeel plakt aan kop en kont,
de wollen koning siert met gouden kroning.
In Londen werden hommels uit het lab,
die bloemen nog niet kenden, losgelaten
op schilderijen, voor de wetenschap.
Ze vlogen niet naar Caulfield, Pyke Koch,
zelf niet Gauguin. De hommels zaten
massaal op zonnebloemen van Van Gogh.
View My Stats
gegraven in de gure wintergrond
en brommend tollen ze zondronken rond,
op naar de eerste bloemen, eerste honing.
Het is weer hommelles: zoek als beloning
de nectar, zoetvoer voor de hommelmond,
terwijl het stuifmeel plakt aan kop en kont,
de wollen koning siert met gouden kroning.
In Londen werden hommels uit het lab,
die bloemen nog niet kenden, losgelaten
op schilderijen, voor de wetenschap.
Ze vlogen niet naar Caulfield, Pyke Koch,
zelf niet Gauguin. De hommels zaten
massaal op zonnebloemen van Van Gogh.
View My Stats
2 opmerkingen:
Prachtig gedicht over die hommels. Verlang erdoor naar de komende lente.Hommels zijn vriendelijke insecten, vallen je nooit lastig en zijn mooi met (inderdaad !) hun bontjasje aan. Leven ze niet onder de grond ?
Groetjes,
Nimeus
Een reactie posten