Een doelman schiet niet op het doel, hij moet
zijn walvisnet juist vrijhouden van ballen.
Gestressed springt hij het blauw in, laat zich vallen
op ’t leder dat hij als een kloek behoedt.
En scoren mag niet, slechts met heldenmoed
spitsen omzeilen die hem overvallen,
daarna de bal loeihard naar voren knallen.
Hij schopt de bal hoog uit met vaste voet.
Tien spelers, elf als ik de doelman bij tel,
zien plots een meeuw doodvallen op het veld:
een treffer van de keeper Eddy Treijtel.
Zo’n pechvogel is een ‘dood spelelement’.
En vloog de meeuw mét bal het doel in, telt
dat als een doelpunt, zegt het reglement.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten