Het Bommel boekje dat ik schreef voor tekenaar Gerben Valkema, ter ere van het 100-jarig jubileum van de Koninklijke Vereniging van Bibliothekarissen, is eindelijk verschenen. Helaas zal het nooit in de handel komen, het is alleen bedoeld voor de jubilerende boeken- (en i-pad)heren en -dames. Wel is er een filmpje te zien met wat tekeningen en Gerben Valkema die over ons boekje vertelt op:
I-padden zijn geëvolueerde, binaire padden met nulletjes en eentjes op hun rug, die dol zijn op de boekenwormen die de biblioteek van Heer Bommel teisteren. Professor Prlwytzkofski heeft de eerste draagbare gegevensverarbeidingsmachine uitgevonden (die op stoom loopt) en kan daarbij deze kreuten goed gebruiken.
Het was een leuke opdracht om te schrijven. Voor mij een cirkel die gesloten wordt: op mijn 20ste begon ik mijn carrière als stripschrijver bij Toonder Studio's met een plot voor de Tom Poes balloonstrip in de Donald Duck, dat werd Tom Poes en de woelwater. En nu 47 jaar later dit boekje, waar ik met enorm veel plezier aan gewerkt heb , net als Gerben Valkema.
Het
was hun oorlog niet. Bijeen gekropen verwachtten
ze het wegschuiven der luiken. De
grote vogels openden hun buik en ze
sprongen. Parachutes klapten open. Soms
moesten ze het met de dood bekopen, of
zwaargewond bij vreemden onderduiken. Klaprozen
zullen op hun graf ontluiken terwijl wij dankbaar langs de zerken lopen. Het was hun oorlog niet. En toch, ze kwamen en vochten voor de vrijheid van ons land. Eerbiedig lezen we de vele namen en zaaien klaprooszaad tussen de graven. ‘Lest we forget.’ De zerken rood
omrand bij mannen die voor ons hun leven
gaven.
Dit jaar op de Airborne herdenking zijn er duizenden zakjes klaprooszaad uitgereikt aan de wandelaars om uit te strooien tussen de gravan van de gevallen soldaten.
Mijn goede vriend, stripcollega en mede-dichter Jesse van Muylwijck (van de strip De Rechter) woont in Canada en heeft een mooie Engelse vertaling van mijn Airborne sonnet gemaakt. Airborne 2012
This war was not theirs. Crawled
together, jammed,
waiting for the hatches to give way.
Big birds opened up their bellies and
they jumped. Parachutes bursted open, at bay.
With their own lives some had to pay
or, badly wounded, hide with the unknown.
Poppies will burst open on their graves, one day
when we humbly pass their stone. This war was not theirs. And yet they
came
and fought for freedom of our land instead
With reverence we read their names, amongst the graves we sow the poppy seed.
‘Lest we Forget.’ Tombstones edging red
near men who died to have us freed.
Afgelopen zaterdag 8 september was weer de jaarlijkse Stadsdichtersdag in Lelystad onder de bezielde leiding van organisator Gerard Beense. We werden met bussen naar verschillende adressen in Lelystad gebracht om gedichten te lezen en 's avonds was er een p[treden van alle stadsdichters in het Agora theater. Inge Boulonois en haar gade Jacques van Harten hebben dit filmpje van me gemaakt: http://www.youtube.com/watch?v=BBEkSp5q9BQ
De oortjes van poes Nora zijn muzikaal getraind door het goede en frequente pianospel van haar baas en bazin, zelf ook musici. Haar baas Mindaugas Piecaitis heeft bij Nora's pianospel een begeleiding voor kamerorkest gecomponeerd en het concert hier uitgevoerd. Genieten voor elke muziek- en kattenliefhebber!
in Ouderkerk, Abcoude,
Duivendrecht. Zoon trapte lucht en speelde
ook niet slecht. Het kerkbestuur kwam met een
blijde tijding:
men financierde zoon’s muziekopleiding.
Klompvoets naar Mokum lopen
was met recht een tour de force voor de boerenknecht, maar opa slaagde er met
onderscheiding.
Hij nam een vrouw de
biecht af. De schavuit had zich heel slim vermomd in een kazuifel en heeft veel over haar
amants geleerd.
Van ’t lachen rolde hij de
biechtstoel uit. De vrouw begon te gillen:
“Help! Een duivel!” mijn opa werd geëxcommuniceerd.
Steeds meer wordt het duidelijk dat Piet Wijn een van de allergrootste striptekenaars was, die bovendien zo'n beetje zijn hele carrière in dienst heeft gesteld van Marten Toonder. Hij had een ongelooflijke productie, tekende en/of inktte Tom Poes, Kappie Panda, Hollewijn, De Goeroe en talloze andere karikaturale én realistische strips, zoals Aram, Douwe Dabbert, Annemoon enz.
Na zijn overlijden een jaar geleden, heeft zijn zoon Mat Wijn een filmpje samengesteld van het tekenwerk van zijn vader. Het geluid is ook verzorgd door Mat, die geluidsman voor de VPRO is. Hier te zien en te horen, de moeite beslist waard:
Piet Was geen boedhist, zoals het beeldje op de achtergrond wellicht zou kunnen suggereren. Hij had ook beelden van elfjes, kikkers, kabouters en draken in zijn huis. View My Stats
Op 23 juni 2012 lazen Titi Zaadnoordijk, Mustafa Sitou en ik gedichten voor op een Poëzie avond in Spanga (Fr.), georganiseerd door Titi Zaadnoordijk en Kitty Kilian, ter ere van een poëzieroute langs het lieflijke riviertje de Scheene.
Spanga is een ooievaarsdorp en voordat we dat wisten, werden we al met geklepper vanaf een ooievaarsnest begroet.
De poëzieavond werd gehouden in café De Veehandel, rustiek en eeuwenoud.
Het werd een unieke avond met veel interactie tussen dichters en publiek en dichters onderling. We haakten in op elkaars thema's zoals dieren en de menopauze met warme bakkers, die verjaarde vrouwen troosten. Daarna was er muziek van singer-songwriter Barbara Breedijk en er werd gedanst.
Toen door de nacht naar Schiphol, want ik had weer een snorkeltripje voor de boeg in Lahami Bay in Berenice, het meest zuidelijke hotel in Egypte aan de Rode Zee, met een schitterend ongerept huisrif omringd door een grote zeegrasweide vol zeeschildpadden en pijlstaartroggen.
Zaterdag 3 juni was het jaarlijke poëziefestival in Park Hartenstein Oosterbeek. De organisatie had flink uitgepakt en o.a. Joke van Leeuwen, Lieke Marsman en Spinvis naar Oosterbeek gehaald. Jammer dat het de hele dag goot van de regen, er weinig bezoek was (later op de dag werd dit beter) en de dichters sopten en kleumden. Als dorpsdichter opende ik het festival met dit gedicht:
Een park vol dieren
Ik schrijf sonnetten, dat is
mijn métier.
Ze gaan vaak over dieren,
maar vandaag staan dieren niet centraal,
maar dichters graag. Joke van Leeuwen heeft haar
naam al mee.
Dicht Lieke Marsman dierlijk?
Ja en nee. Aards, vrouwelijk is ze. Het
is geen vraag waarom zij de debuutprijs
kreeg, geknaag van ’t Liegende Konijn: een
diertrofee.
Twee beesten liefst
verschuilen zich in Spinvis: vis die zijn eigen netten
spint of spin die vis is. Zo toont ons poesie spinnend
haar gezicht.
De Dorenweerd leerlingen, on
the move, bezochten ‘t strand, rappend
op groove. Ik heb het Park geopend en
gedicht.
16 mei heb ik - in mijn functie van dorpsdichter - de Renkumse kunstroute en tentoonstelling in het stadhuis in Oosterbeek geopend met bovenstaand gedicht.
Hier ook twee foto's van fotograaf en bestuurslid Kunstroute Henk Moll.
Een ritueel. Het haar, bevrijd van spelden
kreeg honderd slagen met echt varkenshaar.
Als kind keek ik vol fascinatie naar
die waterval, terwijl we samen telden.
Ik mocht met oma uit. Ze kreeg wat geld en
we gingen naar een groot kantoorpand waar
ze zuur betaald werd door een ambtenaar.
Zo uitgelaten zag ik oma zelden.
Een open tram bracht ons naar Scheveningen.
Bleekblauwe luchten spanden boven zee.
Het helmgras wuifde, meeuwen vlogen kringen.
De wind rook zilt, de zon was kruidig warm
en oma kreeg haar
eerste AOW,
was voortaan dankzij Drees iets minder arm.
We gingen naar het circus in Carré.
Mijn vader smoesde wat bij het loket,
waarna we prompt opzij werden gezet.
Wellicht had hij te weinig centen mee?
Een heer, zwaarwegend, maakte zijn entree.
Kneep in mijn wangen, lachte, wenkte met
zijn hand. Een man in rood livrei met pet
kwam aanlopen, zijn pak vol goud lamé.
Hij opende de ereloge deuren:
wij waren hier het hooggeëerd publiek.
De wangenknijper bleek de directeur en
mijn opa was tot vrijkaartjes in staat.
Uit de orkestbak schalde zijn muziek,
de circuspaarden dansten op zijn maat.
Op zondag 22 april was er in de bossen van Natuurmonumenten op de West-Veluwe poëzie te horen en zelf te schrijven via workshops. Ter ere van de bundel Tijd is niks, plaats bestaat brachten stoere boswachters een aantal dichters, waaronder Co Woudsma en mij via ongebaande paden diep het bos in om daar onze gedichten uit de bundel voor te dragen en poezieworkshops te geven.
Aangezien Co een beetje bang voor natuur is - en om bij te praten - waren we gezellig bij elkaar gaan zitten. Tot onze verbazing bleken bijna alle wandelaars en fietsers van gedichten te houden. Behalve enkele joggers, maar die konden ons toch niet verstaan omdat die via'oortjes' naar joggingmuziek luisterden.
In de toekomst kunnen wandelaars en fietsers op de West-Veluwse gebieden van Natuurmonumenten aan de hand van de bundel (te koop bij Natuurmonumenten voor slechts €10,-) zelf de gedichten ter plekke nalezen, of op de site van Natuurmonumenten de gedichten, door de dichters zelf voorgelezen, downloaden en ze dan via hun walkman beluisteren.
View My Stats
Op zaterdag 28 april van 19.15 tot 18.50 word ik geïnterviewd door Ben Kolster in het NTR radioprogramma Helden van Toen. De redactie heeft mooie geluidsfragmenten erbij gezocht, zoals Adèle Bloemendaal die het lied De bokken en de schapen van Jan Boerstoel zingt en Kees Stip die zijn gedicht De ondergang voor publiek leest (het lijkt me een opname tijdens een Nacht van de Poëzie). Ik lees zelf ook een gedicht voor uit de Pannenkoeken.
Het programma zal daarna als audio- en videostream en als podcast beschikbaar komen op www.ntr.nl/heldenvantoen
De Bulletje en Bonnestaak schaal van het Stripschap werd op 10 maart in Gorinchem aan me uitgereikt door mijn goede vriend Jan Boerstoel. Hij was hiervoor uitgenodigd in zijn functie als voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen; grappig om hem opeens tussen de stripcollega's op te zien duiken. Het leek me zo saai om alleen een dankwoordje uit te spreken, dus had ik een aantal aanwezige striptekenaars gevraagd om 'onze' stripfiguren te tekenden op een flip-over op het podium. Jan Steeman tekende Noortje, Robert van der Kroft Sjors en Sjimmie, Fred de Heij Fanny, Aloïs Oosterwijk Blanche en Gijske , Gerard Leever Ria en Rinus en Khing Marilyn Monroe.Intussen werd ik geïnterviewd door Han Peekel. Ook Ina Wijn was speciaal uit Den Haag gekomen met haar zoon Mat Wijn en een prachtige anthurium.
Het Stripschap gaat me op de Stripdagen in Gorinchem (10 en 11 maart) verblijden met De Bulletje en Boonestaak Schaal 2012
En dit heeft het Stripschap in hun persbericht over me te vertellen:
Er is geen tekstschrijver in Nederland die met zoveel striptekenaars heeft samengewerkt als Patty Klein. Zij schreef de afgelopen 45 jaar scenario’s voor o.a. Jan van Haasteren, Jan Steeman en Gerrit de Jager, maar ook voor Thé Tjong- Khing, Aloys Oosterwijk en Eric Heuvel. Daarmee heeft zij een grote bijdrage geleverd aan het beeldverhaal in Nederland en de professionaliteit van het vak van stripscenarist. Hiervoor kreeg zij in 1980 van Het Stripschap al de P. Hans Frankfurtherprijs voor bijzondere verdiensten. Patty Klein is een babyboomer. Zij werd geboren op 25 januari 1946 in Den Haag. Van jongs af aan had zij twee grote liefdes: dieren en dichten. Als kind schreef ze schriften vol gedichten en had ze thuis een huis vol dieren. Na de middelbare school koos ze voor een studie biologie, maar tijdens haar studie reageerde ze op een advertentie voor een tekstschrijver van de Toonder Studio's. Haar sollicitatieopdrachtwas een verhaal voor de Tom Poes-balloonstrip in het weekblad DonaldDuck. Ze schreef Tom Poes en de woelwater, een verhaal dat meteen werd gepubliceerd. In 1966 stopte zij met haar studie en werd fulltime stripschrijfster. BijToonder kon zij volop over (weliswaar pratende) dieren schrijven, zoals Tom Poes, Panda, Polletje Pluim, Yogi Beer en de Grote Boze Wolf. Na de leerschool bij Toonder Studio's schreef Patty strips voor jeugdbladen als Donald Duck, Okki, Taptoe, Pep, Sjors, Eppo en Tina en werkte met striptekenaars als Dino Attanasio, Börge Ring, Piet Wijn, Thé Tjong Khing, Robert van der Kroft, Jan Steeman, Gerrit de Jager en Jan van Haasteren. In 1978 richtte zij samen met een aantal collega's het satirische stripblad voor volwassenen De Vrije Balloen op. In de jaren negentig werd zij door de studio van Willy Vandersteen benaderd voor het schrijven van de scenario's van een nieuwe strip over het popje van Wiske, Schanulleke. Samen met tekenaar Eric de Rop verzon zij tien jaar lang haar avonturen. Voor het meisjesblad Tina schrijft Patty al zevenendertig jaar de strip Noortje, die getekend wordt door Jan Steeman. Daarmee is Noortje de oudste Nederlandse strip die nog steeds door dezelfde schrijver en tekenaar wordt gemaakt. Van Noortje zijn inmiddels 24 stripalbums verschenen. Met Gerard Leever maakte zij een 50+ strip voor het blad Camee, Ria en Rinus, en een jaar lang een wekelijkse strookstrip voor de Provincie Gelderland om het openbaar vervoer te promoten. Voor de Toonder Compagnie schreef ze in 2003 het scenario voor een Tom Poes-strip voor de farmaceutische industrie, Tom Poes en de Smetvrezers, getekend door Wil Raymakers. Ook veel ander werk van Patty Klein is in album verschenen, zoals Schanulleke, Erik en Opa, Sjaak en oom George, Baron van Tast, Distel, Trollenverhalen, Annemoon, Johnny Goodbye enz. Met Aloys Oosterwijk maakte ze een stripalbum voor de Sociale Dienst Amsterdam en met Eric Heuvel een stripalbum voor het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam. Haar meest recente werk is een stripalbum over discriminatie voor de Anne Frank Stichting met striptekenaar Eric Heuvel, winnaar van de Stripschapprijs 2012, een manga strip met Marlon Theunissen voor het blad P@per en een herrijming van een selectie uit Der Naturen Bloeme, de oudste natuurhistorische beschrijving (1270) door Jacob van Maerlant, waarvan op de tentoonstelling 'Leuven stript' in het voorjaar van 2012 werk, geïllustreerd door Dieter van Ougstraete, wordt getoond. Naast haar stripwerk publiceert ze als Patty Scholten sinds 1990 gedichten, die vaak dieren als onderwerp hebben. Haar gedichten worden uitgegeven door Uitgeverij Atlas. Er zijn inmiddels acht bundels verschenen, waaronder het autobiografische De ziel is een pannenkoek. Zij ontving twee nominaties voor de VSB-poëzieprijs en werd in 2005 genomineerd voor Dichter des Vaderlands.
Mijn bed twee aangeschoven, trijpen stoelen. Bij oma in Den Haag was ik logé. Daar lag ik ’s zomers, dromend van de zee. Niet van het duinpad af! En ook niet woelen
in duinzand, waar je ‘n oude mijn kon voelen. Vooral niet met de vreemde mannen mee. Opa was dirigeren in Carré of met zijn minnaressen aan het kroelen.
De oude buurt. De kerk is flink gekrompen. De heg - ooit neushoog - nu tot aan mijn knie. Geen bakkerskar, geen man die roept om lompen.
Ik ben weer kind. Ik hoor de kerkklok slaan. Het huis is leeg. Geen stem van oma die me binnenroept voor ’t snoepje, levertraan.
Hij moest de hoorn spelen, vaders verlangen voor zoon Ottavio van amper zes. Diens lippen bol van blaren na de les. Toen werd de hoorn door een fagot vervangen.
‘Dat ding was even groot als ik.’ Maar bang en geboeid zette hij door. Hij kreeg succes, blies trots Mozart’s fagotconcert in bes, het evenbeeld van pa met bolle wangen.
Nu speelt hij ’t Stabat Mater van Poulenc, De figlio doloroso die papa pannetjes eten bracht als kind. Ik denk:
een oude man verschonen was zijn lot. Het koor weeklaagt. Hij volgt de rouwzang na. Er stijgen zwanen op uit zijn fagot.