zondag, februari 14, 2010

Vlucht uit Berlijn

 

 


De Russen kwamen en mijn ouders vluchtten,
net als zovelen, van het oorlogsfront,
een baby bij zich in konijnenbont.
Er lag al sneeuw onder de grauwe luchten.

Ze sliepen in ruïnes van gehuchten
of zomaar buiten op bevroren grond.
Hun luxe leven in Berlijn was uitgemond
in armoede, gevaar; de wrange vruchten.

Ze kwamen heelhuids aan in Nederland en
verheugd tot tranen toe in patria.
In een kasteel was opvang voor migranten.

Nieuw leven werd verwekt in ‘t vreugdefeest.
Het kind kreeg dus de naam Patricia,
als jongen zou ik Patrick zijn geweest.






View My Stats
Posted by Picasa

zaterdag, februari 13, 2010

Dochter van een architect

 


Ons huis had massa’s kamers, maar die waren
door het kantoor aan huis allang bezet.
Mijn zus en ik deelden een stapelbed,
wij zaten krap om ruimte te besparen.

Je mocht er nooit, gedoucht met natte haren
bloot rondlopen, want een ontmoeting met
de tekenaars van pa, dat stond niet net.
Niet schreeuwen, stampen, alleen navelstaren.

Mijn vraag om zakgeld kwam steeds ongelegen.
Pa zei dan: “Heb je dat niet al gekregen?”
Hij gaf zijn kroost schaars wat van node is.

We zijn vast arm, dacht ik. Maar toch, de kamer
stond vol met Gispen, Rietveld, Friso Kramer
besef ik, nu design weer mode is.







View My Stats
Posted by Picasa

donderdag, februari 11, 2010

Opa Geijsel




 


Voor les in harmonie en theorie
nam ik de bus die naar Den Haag toe reed.
Geld mee, hij had het niet zo breed,
maar opa was een muzikaal genie.

We zaten samen in close harmony
te lessen aan het pluchen tafelkleed,
waarbij de kwintencirkel werd ontleed.
Cadensen kreeg ik vlot onder de knie.

Nu terugkijkend, voel ik pas het verdriet
om opa, ooit gelauwerd met applaus,
ontdekker van de zanger Joseph Schmidt,

de dirigent van het Berlijns Orkest
en werkend met Strawinsky, Richard Strauss,
die daar vergeten met zijn kleinkind lest.






View My Stats
Posted by Picasa

woensdag, februari 10, 2010

Dubbelnummer

 


Een nummer van de schoolkrant Flitsen met
De Tobbe van het Nicolaas Lyceum
stelden we samen voor een jubileum.
Scheiding der seksen was de nonnenwet,

slechts bij de schoolmis mocht men in gebed
elkaar kuis prijzen bij de zang Te Deum
of zwijgend kunst kijken in een museum.
Nu werden zinnen bij elkaar gezet.

Het was een ramp. De jongens deden raar
met steelse stompen, stoer doen, bakkeleien.
Bij mij thuis maakten we het blad persklaar.

Een knul en ik bespraken André Gide,
terwijl de rest al stevig zat te vrijen.
Wij wilden ook, maar waren te timide.






View My Stats
Posted by Picasa

dinsdag, februari 09, 2010

Dochter van een pianiste



Mama kon spelend alle noten kraken.
Maar in haar carrière kwam de klad
door oorlog, trouwen, kinderen, zodat
ík haar ambities daarna waar moest maken.

Goed oefenen en niet mijn plicht verzaken.
Als kind achter de vleugel kreeg ik vat
op Mozart, Bach, begon vaak afgemat
door mama’s lessen zonder eind te raken.

Van Mozart speelde ik concertandante’s,
kreeg op muzieksoirees veel lof van tantes.
“Je bent zo muzikaal,” werd er gekweeld.

Met twaalf jaar stopte ik gedecideerd.
Mijn moeder was totaal verbouwereerd.
Ik heb daarna nooit meer één noot gespeeld.







View My Stats

maandag, februari 08, 2010

Eerste kus



Heel Artis was een mannenmaatschappij,
ik was de eerste vrouw die er mocht werken.
Het waren leuke mannen, vrolijk, sterk en
dol op hun beesten, zonder dweperij.

Mijn oppasser was nogal gek op mij,
maar ’k was te bleu om zoiets op te merken.
Ik harkte braaf het krokodillenperk en
als voorteken lag in het zand een ei.

Hij toonde me de nieuwe ratelslangen
en gaf me onverwacht een echte kus.
We stonden in de donkere dienstgang en

ik zag zijn ogen glanzen, heel dichtbij.
De slangen ratelden ad mordicus:
gevaar, gevaar! Het kwam te laat voor mij.







View My Stats

zondag, februari 07, 2010

Meneer Piet



In witte jas en steeds met een sigaar,
was hij de baas van wandelende takken,
hoedde het insectarium vol bakken
met vlinders, mieren, ’t nest van de hoornaar.

Ik mocht hem helpen en ik voerde daar
de vogelspin met vette kakkerlakken.
De zijderupsen wilden moerbeitakken,
de waterkevers biefstuk, raar maar waar.

Dan op mijn fiets naar Zeeburg, walstro zoeken
voor reuzenhanen, glanzend zwarte torren,
die dat verslonden als gevulde koeken.

Daarna gingen ze paren, heel tevreden.
Op school was ik bedrukt aan het verdorren,
ik leerde, leefde in dit tjirpend heden.






View My Stats

vrijdag, februari 05, 2010

Werken in Artis

 


In Artis zocht men naar een volontaire
voor het reptielenhuis. Ik wilde wel.
Een slang voelde niet slijmerig, zijn vel
was droog, gespierd en soepel au contraire.

Vervlogen was de MMS misère.
Ik zag kameleons, die sluw en snel
hun tong lanceerden naar vlieg of libel
en voerde krokodillen in de serre.

De oppasser streek kalm mijn blunders glad
als ’k kranen linksom dichtdraaide, zodat
varanen haast verzopen in hun bad.

De lama’s spuwden, want ik rook naar slang.
Ik was herboren, voor geen lama bang,
Hier wilde ’k me verschuilen, levenslang.






View My Stats
Posted by Picasa

donderdag, februari 04, 2010

Rivalen

Mijn moeder en mijn zus waren rivalen.
Ik meed hun strijd om aandacht van een man,
ving paddenpaartjes in de mosselpan
en leerde zo de voortplanting bepalen.

Pa vond aan mij geen eer meer behalen.
Mijn zus was mooi, mij deed hij in de ban.
Ik was, met bril en dik, een rampenplan,
verschoolde me in suffe klaslokalen.

Daar was het eender tussen enkel meiden
die giebelden, mijn padje liet hen koud.
Wat was ik ongelukkig in die tijden.

Toch wist ik zeker: ooit vind ik een lief
die puur om mijn karakter van me houdt.
Ik was romantisch en wel erg naïef.


Op de foto van mijn klas op de Pius MMS ben ik de tweede van rechts (ik verschool me altijd op foto's).



 








View My Stats
Posted by Picasa

woensdag, februari 03, 2010

Dichterliebe



Hij zong de Dichterliebe en mijn ziel
Im wunderschönen Monat Mai sprong open.
Het was geen pannenkoek, maar liefde, hoop en
een kolkende rivier waarin ik viel.

Ik watertrapte rond, werd discofiel,
ging Debussy in plaats van Beatles kopen.
Al zijn concerten werden afgelopen,
van Amsterdam tot Venlo, Soest en Tiel.

Eerst langs een bloemenzaak, een tuil bestellen.
Een kaartje hoefde niet, was mijn gedachte.
Mijn rozen zouden het woord liefde spellen.

Applaus, ’t boeket werd aangereikt. Ik zag
hoe hij verrast een kaartje zocht en lachte.
Dat was voor mij genoeg, die lieve lach.






View My Stats

Versjes schrijven




Mijn boeken rijmden allemaal. ’k Was zes en
verpoosde me met Annie en haar schaap.
Het dier dat uit zijn poot at, was een aap.
Tiels Flipje had een lijf van bolle bessen.

Die versjes vormden zo mijn eerste lessen
voor dichten: dieren hielden winterslaap,
konijntjes kregen ruzie om een raap.
Vriendinnen waren graag mijn lezeressen.

Er was vakantiekamp met feest erbij.
Ik droeg een vers voor. Maar een mededinger,
een nuffig meisje was jaloers en zei:

“Je hebt dat helemaal niet zelf geschreven,”
vol nijd en wijzend met een spitse vinger:
“Ik heb het ergens in een boek gelezen!”






View My Stats

dinsdag, februari 02, 2010

Leren lezen


Ik wilde zielsgraag lezen, maar helaas
kon ik de letters niet tot woorden smeden.
‘k Vroeg hulp aan ouders en familieleden,
maar bleef steeds steken in de o’s en a’s.

Gelukkig kreeg ik van Sint Nicolaas
een platenboek met daarbij rijmwijsheden.
De versjes kende ’k snel van buiten, reden
te doen of ik kon lezen als een haas.

Bezoek gaf ik het boekje. “Zoek maar uit!”
Waarna ik zogenaamd dat vers voorlas
maar uit mijn hoofd opzei, voldaan en luid.

Soms bij het voordragen van poëzij
voel ik me ’t kind dat in de kleuterklas
doet of het lezen kan. Verlakkerij.











View My Stats

maandag, februari 01, 2010

Verliefd op de kapelaan



In godsdienstles wilde de priester weten
waarom meer meisjes naar de hemel gaan.
“Omdat we vrouwen zijn!” zei ik spontaan.
“Het manvolk schiet, liegt, vecht en slecht veel veten.”

Het goede antwoord ben ik lang vergeten.
Maar trof ik daarna soms de kapelaan,
dan lachte hij en keek me olijk aan:
“Tja, jullie vrouwen!” In de kerk gezeten

zag ik hem knielen en zijn God vereren.
Hij kon ook wonderen verrichten, brood
en wijn in Christus’ lichaam transformeren.

Mijn eerste liefde werd de kapelaan.
Ik biechtte hem mijn zonden op, devoot.
Nooit ben ik vaker naar de kerk gegaan.