maandag, mei 31, 2010

Het witte paard



Een hippie was aan ‘t feesten, blowen, kraken,
het laatste waar hij zin in had, was werk.
In vrijheid feesten was het handelsmerk,
verderfelijke woorden: geld en zaken.

Het was een wonder dat ik werk kon maken
in die tijd van gezwier onder het zwerk.
Ik kreeg genoeg van Bertus, Hans en Tjerk,
vrijblijvend vrijen en de nacht doorwaken.

Een nieuwe vriend deed anderen verbleken.
Hij werd de ridder op het witte paard
die hippisch me van Arend los zou weken.

We gingen Amsterdam uit, woonden buiten.
Mijn zwak voor Arend had ik doodverklaard.
Een ijdel plan om zoiets te besluiten.



View My Stats

zondag, mei 23, 2010

VGS



Het was niet zaligmakend, ’t hippieleven.
Naar Arend bleef ik rondvrijend verlangen.
Hij had mijn hart dan wel ontvangen,
maar was vergeten om het terug te geven.

Het werk bleef ons verbinden. Soms, heel even
deed hij verliefd, switchte naar ratelslang en
terug, van die getikte overgangen
waardoor ik in mijn schulp werd teruggedreven.

Ik vroeg: “Waarom doe je zo nors en nukkig?”
“’k Knap op een vrouw af, wil haar nooit meer zien,
daarom ben ik ook niet getrouwd misschien,”

zei hij. “Ik maak een vrouw doodongelukkig.”
Dat klopte. Toch bleef hij een kruising van
mijn nieuwe Vader, God en Superman.


View My Stats

vrijdag, mei 21, 2010

Driek van Wissen overleden

 
 

Op de eerste foto is Driek van Wissen in gesprek met Jan Boerstoel en Jean Pierre Rawie, op de tweede foto zit Driek tussen mij en Frank van Pamelen in aan het jaarlijkse dichtersdiner in de bibliotheek Almelo, maart 2010.

Tot mijn schrik en verdriet hoorde ik, dat mijn goede vriend en collega Driek van Wissen is overleden 0p 20 mei. In Istanbul nog wel; er zijn slechtere plekken om te sterven. Misschien gebeurde het wel in de Aya Sofia, een kashba of in de harem van het Topkapi paleis.

Driek was een goede vriend en collega van me. We zagen elkaar regelmatig en stuurden elkaar onze nieuwe bundels. Als antwoord op mijn bundel Ongekuste kikkers schreef hij: "Het zijn mooie sonnetten met superieure en vaak geeestige beeldspraak. Je kunt heel goed kijken. Maar wellicht nog treffender dan je dierengedichten waren je mensengedichten (b.v. Oude dames en de moedergedichten). Dus dat kun je ook. Gelukkig maar, want straks zijn de dieren op."
Ik heb de allereerste pennen van Driek nog meegemaakt, aan de start van zijn campagne om tot Dichter Des Vaderlands gekozen te worden. Hij bood me er galant een aan met de tekst: "Wie zelfstandig kan beslissen/in de jaren des verstands/ kiest er voor dat Driek van Wissen/ dichter wordt des vaderlands"."
Ik legde hem uit dat pennen rond delen niet genoeg was voor een verkiezing tot Dichter des Vaderlands (ik was dat jaar ook genomineerd): je moest een website hebben bij de Koninklijke Bibliotheek en er moest een gedicht van je door Pieter Steinz in NRC gepubliceerd worden. Driek bleek dat een paar weken later allemaal geregeld te hebben en voila, de uitslag is bekend.

Wat me erg stak, was de minachting waarop Driek als DDV soms werd onthaald. Rijmelarij, geen echte dichter, noem maar op. Driek was een bard, een minstreel, een beminnelijk mens en hij schreef goede, vormvaste gedichten, waaronder een aantal hele mooie. Welke dichter heeft alleen meesterwerken geschreven? Iedereen kent De tuiman en de dood van P.N. van Eyck. Kees Stip, die erg van dit gedicht hield, ging zijn volledige werk lezen en zei later ontzet tegen me: "Het viel niet mee...dat was het enige mooie gedicht dat Van Eyck ooit geschreven heeft!"

Hier een van de m.i. mooiste sonnetten van Driek van Wissen:

JORIS

Ik heb vanavond met de poes op schoot,
de onrust uit het beestje weggestreken,
waarbij de goedzak mij heeft aangekeken
met ogen zo onpeilbaar diep en groot,
dat het mij één moment heeft toegeleken
als was hij eeuwenlang al deelgenoot
van het geheim van leven en van dood
en nu dan op het punt stond om te spreken.

Een aandrang, waar hij niet voor is bezweken,
omdat hij langzaamaan de ogen sloot
en nog een lome haal gaf met zijn poot
als halve aai en onzachtzinnig teken
dat men hem ooit nadrukkelijk verbood
het zwijgen rond die zaken te verbreken.

Uit: De volle mep, gedichten 1978-1987
Uitgeverij Bert Bakker

Wat de meeste lezers niet op zal vallen is, dat dit Petrarca sonnet uit maar twéé zinnen bestaat: het oktaaf en het sextet zijn beide een lange zin. En dat Driek maar twéé rijmklanken in het hele gedicht gebruikt, terwijl er toch nergens sprake is van rijmdwang. OOk de chute of volta tussen oktaaf en sextet is perfect.

Driek van Wissen bedacht een nieuwe dichtvorm, de z.g. sonnettette. Een ingekort sonnet (een kwatrijn en twee op elkaar rijmende slotregels)op de actualiteit. Hij schreef ze wekelijks voor het Groninger Dagblad en elke jaarwisseling stuurde hij een bundeling van de beste sonnettettes aan vrienden en relaties. Dit is een (nu erg toepasselijke) sonnettette uit het boekje van 2009:

Met een been in het graf

Op mijn verjaardag overlijdt mijn voorganger als Dichter
des Vaderlands, Simon Vinkenoog, aan een hersenbloeding


Toen Simon, nadat hij was overleden,
raar hinkend voor Gods rechterstoel verscheen
zei hij: “Ik mis helaas mijn rechterbeen,
maar anders was ik voor u opgetreden.”

Toen sprak de Heer: “U kunt meteen beginnen:
Dat been is goddank al een tijdje binnen!”

Uit: Het jaar 9

Onderstaand sonnet maakte ik in 2005 voor NOS verkiezingsavond van de nieuwe Dichter des Vaderlands (ik hoopte/verwachtte al stilletjes dat het Driek zou zijn):

DICHTER DES VADERLANDS

Hij dicht van vuurwerkramp naar schietpartij
terwijl hij van een eeuwig lief wou dromen.
De volle maan is zilver opgekomen
maar nee, de dichter moet weer op karwei.

Een koninklijke uitvaart, trouwerij.
Een TBS’er heeft de vlucht genomen.
Collega's staan te wenen onder bomen,
hij hoort daar lange jaren niet meer bij.

Maar iedereen wil verzen, vroeg of laat
zich koesteren in een poëtisch woord.
Het nieuws is taai, gortdroog en vaak aftands.

Dus zing ons van de liefde en de haat,
als compromis een mooie passiemoord.
Sonnetten graag, Dichter des Vaderlands!




View My Stats
Posted by Picasa

woensdag, mei 19, 2010

Guus


Boer Bertus, lange Simon, Zweedse Peer,
ik had zovele vrienden in de nacht,
’k werd altijd wel door hippies thuisgebracht.
Ze waren heer in het geslachtsverkeer.

Vriend Guus was aanhanger van Mao’s leer.
Al was hij vriendelijk, bedeesd en zacht,
hij leerde me dat politieke macht
altijd komt uit de loop van een geweer.

Daar keek ik, VVD-kind, wel van op.
Gearmd in een protestmars, kreeg Guus klop
van een misnoegde wapenbroeder.

Hij was een lieverd, maar ik knapte af
toen hij me plotseling een koosnaam gaf.
Bij ’t minnespel zei hij vertederd: “moeder.”


View My Stats

maandag, mei 17, 2010

Hippie filosofie




Het was zo simpel. Iemand had besloten:
we gaan nu vreedzaam houden van elkaar.
Als teken gold het groeien van je haar,
daarmee herkende je snel soortgenoten.

En wie dat wilde, mocht zich best ontbloten.
Seks was plezier, elk paar was stapelbaar,
Merkkleding dragen was not done, vandaar
dat meisjes verfstof op hun kleren goten.

En vrijen was niet langer iets discreets,
geen oude, stijve normen alsjeblieft.
We waren aan de pil, er was geen aids.

Er golden twee taboes bij dat gevrij:
Jaloers zijn mocht niet, je werd niet verliefd.
Ach ja, ik was het meestal allebei.


View My Stats

zaterdag, mei 15, 2010

Hippietijd



De hippiejaren kwamen als geroepen,
net als mijn oma’s kanten tafelkleed.
Een gat erin, mijn hoofd erdoor, gereed
te beesten in de flowerpower groepen.

’k ging naar de Tichel, Okshoofd of De Stoep en
daar vond ik nieuwe vrienden bij de vleet.
We deelden joints, het bed en lief en leed.
Het was een wilde tijd. Maar mijn beroep en

een strenge baas hielden me in ’t gareel.
Ik moest mijn werk af hebben, punctueel,
en naar de studio. Op taalgebied

sprak ik nu weer een ander dialect,
met “cool, te gek man, weet je wel” doorspekt.
Arend zei narrig: “Ik versta je niet.”


View My Stats

woensdag, mei 12, 2010

Een dominante man


Een echte vent is niet de vechtjas die
vol nijd tot alfaman te groeien tracht.
Hij is al uitgevochten, heeft de macht,
is moedig, vriendelijk, kent sympathie

voor wie zich opknokt in de hiërarchie.
Hij is geliefd bij ’t vrouwelijk geslacht
en hoeft maar uit te kiezen in de nacht.
Wij zijn immers der apen evenknie.

Ik voelde me geborgen en beschermd
toen Arend zich over me had ontfermd.
Op feesten was ik altijd aan zijn zij.

Netwerken deed hij niet, hij nam een stoel
en keek ironisch naar het strijdgewoel
van apen, vechtend om de heerschappij.



View My Stats

dinsdag, mei 11, 2010

Hersenspoeling


Er was iets vreemds met Arend, ’k wist niet wat.
Het kozen duurde altijd maar heel even.
Plots deed hij koel, of ik iets had misdreven.
Zijn stemming draaide om als espenblad.

Ik moest naar huis vond hij, hij was me zat.
Dan streelde, kuste hij me weer, gedreven.
Zo ging het op en neer. Dit zielenleven
begreep ik niet: het spel van muis en kat?

Het slot van ’t lied was altijd in mineur.
Ik huilde desolaat en opgebrand
en Arend bracht me zwijgend naar de deur.

Ik werd gehersenspoeld, denk ik nu af en toe.
Dat leerde hij in ’t leger als sergeant.
Maar ’k bleef verliefd tot aan gekwordens toe.



View My Stats

vrijdag, mei 07, 2010

Weg bij Arie


Al snel werkten we alle dagen samen,
ik tikkend op een oude Underwood.
Arend stak zelden pluimen op mijn hoed.
Hij stelde eisen, ’k wou die niet beschamen.

En als na ’t werk de borrels kwamen
vertelde Arend, luchtte zijn gemoed,
filosofeerde over kwaad en goed.
Hij kuste me en gaf me troetelnamen.

De boot voer weg met Arie, zonder mij.
Ik wilde mee, maar was niet meer bij machte
de roef met hem te delen, frank en vrij.

De man van goed en kwaad kon ’k niet weerstaan.
Al had ik geen idee wat me er wachtte,
een pad lag voor me en ik moest het gaan.


View My Stats

maandag, mei 03, 2010

Schemer


Na ’t werk schonk Arend ons een borrel in.
Het duister viel terwijl we rustig dronken.
Zijn vorm vervaagde, maar zijn ogen blonken.
De kat besloop de muis met zacht gespin.

Hij was een rasverteller. Zin na zin
nam hij me mee door Limburgse spelonken.
waar hij als mijnwerker diep was gezonken
in ’t zwarte goud. Dat hakte flink erin.

In ’t leger was hij officier geweest
en vocht de meidagen rond Rotterdam.
Dat alles werd doorspekt met gekke grappen.

En zo spon hij me in, Belle en het Beest.
In ’t schemeruur trof me een zwarte vlam.
Ik werd verliefd en kon niet meer ontsnappen.




View My Stats