vrijdag, oktober 29, 2010

Pianiste in Ierland




View My Stats

Mijn vader kocht in Ierland een stuk grond
aan het Lough Corrib, waar de otters spelen.
Tussen de muurtjes, ezels van fluweel en
het meer verrees een huis dat deftig stond.

Mama verhuisde mee naar Ierland, vond
het maar zozo en ging zich snel vervelen.
Vriendinnen kwijt, dezelfde taferelen:
het meer en groene heuvels in het rond.

Ze had er wel haar vleugel staan, maar geen
concerten in de buurt, een podium
met musici, collega’s om haar heen.

Ze werd één keer gevraagd om te jureren
In Galway op’t conservatorium.
Daar moest ze vijfentwintig jaar op teren.

Oorlogsherdenking


We hadden een gedenkboek meegekregen
over de oorlog die ons op een haar
na had gemist. Het boek was een gebaar:
de vrede tien jaar oud en wij net negen.

De babyboom, een tijd van kinderzegen,
een volle klas. Juf vroeg de kinderschaar
wat ouders deden in de oorlog. Maar
veel meisjes waren vaderloos en zwegen.

“Mijn ouders woonden in Berlijn!” zei ik.
Meteen begon de hele klas te jouwen:
“Je ouders waren fout!” zeer tot mijn schrik.

Papa zei boos: “Ik was een arrestant.”
Mijn zus vertelde later in vertrouwen:
“Ze kwamen nog drie keer naar Nederland.”



View My Stats

woensdag, oktober 27, 2010

Tante Rien


Ik had een tweede moeder: tante Rien.
Ze was geen moeder en geen echte tante.
Zelf kinderloos, was ik, haar amusante
en speelse koekoeksjong, er graag gezien.

Haar flensjes waren altijd haute cuisine
roombotermals met toch van dat krokante.
Ze declameerde Trijntje Fop en Dante,
leerde me lezen, spel-len Ot en Sien.

Mijn moeder moest haar eens iets brengen, vlug.
Ik mocht niet mee naar binnen en bleef op
het fietszitje, want mamma kwam zo terug.

De fiets viel om, ik blèrde. Tante Rien
kwam aangestormd, mama kreeg op haar kop.
Nooit had ik tante Rien zo kwaad gezien.



View My Stats

donderdag, oktober 21, 2010

De verhuizing


Ik hield er veel vriendinnetjes op na.
We speelden beeldentrekkertje, in koor
telden we ie wie waai weg. Alsmaar door
kwam Joepie Joepie langs, tralalala.

Opeens waren de straten leeg. Mijn pa
begon een eigen bouwkundekantoor
zodat ik vriendjes, huis en haard verloor,
verhuisde naar een buurt met veel poeha:

Olympiaplein. Er kwamen kinderen gluren
toen een piano opgehesen werd.
Daarna een vleugel, tot ontzag der buren.

Ik zou ze voedsel voor hun kak bezorgen.
Dus zei ik zelfverzekerd en alert:
“De andere twee vleugels komen morgen!”


View My Stats

Nieuwe bundel

 


Dit wordt hem dan, mijn nieuwe autobiografische sonnettenbundel. Hij is nog niet af, maar wordt vervroegd uitgebracht door uitgeverij Atlas omdat tijdens de komende boekenweek in maart de autobiografie en biografie centraal staat.
Nog een maand of twee ijverig verder dichten aan de bundel...

De omslag is ontworpen door Marjo Starink (die alle covers van mijn acht bundels ontwierp).


View My Stats
Posted by Picasa

dinsdag, oktober 19, 2010

Boze zus


Mijn zus was een jaar oud toen ik kwam storen.
Het afscheid van de borst ging haar te vlug.
Als kleuter beet ze bloedrijk in mijn rug,
uit nijd dat ik ooit na haar was geboren.

Ze bleef vaak bozig, vluchtte dan naar voren
en schoot kanonsgewijs al op een mug.
Ik was een mensenvriend en zij deed stug.
Op foto’s staat ze vaak alleen, verloren.

Mijn ouders waren het stilzwijgend eens:
zij vaders kind, ik mamma’s, dat was praktisch.
Ze werd zijn beauty en ik was haar brains.

Maar wat gebeurt er als die vader sterft?
In Ierland zijn de wetten Angelsaksisch:
Mijn zus kreeg alles. Mij had hij onterfd.




View My Stats

zondag, oktober 17, 2010

De zwemmers uit de herenbaai


Er kwam een oude schilder bij me aan.
Hij droop van eenzaamheid en vroeg
of ik hem zitten zag als vriend. Hij droeg
een nylon shirt, vers uit het cellofaan.

Een dominee, hij heette Adriaan
had goddank van zijn roeping schoon genoeg.
Astrologie was nu zijn vlucht. Hij sloeg
de sterren voor me open, monomaan.

Toen arriveerde een marinevent.
Hij sprak wat moeilijk, mailde hij, maar bleek
gehandicapt, een Parkinsonpatiënt.

Niet te verstaan. Hij kwijlde bij het eten
en ik moest blokjes snijden van zijn steak.
“Je bent toch niet mijn type” liet hij weten.


View My Stats

vrijdag, oktober 08, 2010

Piet Wijn overleden

Afgelopen maandag is Piet Wijn overleden, een van de allerbeste striptekenaars die ooit bij Toonder Studio's hebben gewerkt. Piet begon er op zijn achtiende en was tot 1986 tekenaar van o.a. Panda, Tom Poes, Kappie, Koning Hollewijn, Puk en Poppedijn enz. enz.
Niemand gelooft toch echt meer dat Marten Toonder alles alléén deed? Piet bleef loyaal aan de grote baas tot aan diens dood. Bij de opening van de Marten Toonder tentoonstelling in het Teyler museum, toen Toonder een toespraak hield waarbij hij er (voor de tigste keer) op hamerde dat hij altijd alles alléén had gemaakt, zei ik verontwaardigd tegen Piet naast me: "Daar klopt toch niets van, Piet? Wordt het niet eens tijd dat we daar een boekje over opendoen?" Piet lachte en zei laconiek: "Ach, dat doen we wel als hij dood is!" Maar nu, tien jaar na Toonders dood, worden de Toonder tekenaars in stripuitgaves nog steeds niet vermeld. Hoewel de Erven Toonder hadden beloofd ze voortaan alle credits te geven.

Ook ik heb veel met Piet samen mogen werken en hij en zijn vrouw Ineke waren en zijn goede vrienden van me. Hier een afbeelding uit de strip Annemoon, die we samen voor het jeugdblad Okkie maakten.

 

Hij was een reus, klom in de bonenstaak en
verbeeldde er op grote hoogte Puk en Poppedijn,
Tom Poes en Panda, Koning Hollewijn.
Zijn wereld werd bevolkt door elfen, draken.

Bij Toonder mocht ik met hem kennis maken.
We dachten beiden langs dezelfde lijn:
een wilg die treurde, trollen vol venijn.
Piet werkte door, zou nooit zijn plicht verzaken.

Fee Ineke was zijn reuzin en toeverlaat,
ook toen de boze heks toesloeg. Met lef
schiep ze voor Piet een nieuwe levensstaat.

Nu staan we hier, verslagen en bedroefd
En voor het eerst doordrongen van ’t besef
dat goede Wijn vandaag een krans behoeft.



View My Stats
Posted by Picasa

vrijdag, oktober 01, 2010

Daten


De herenbaai was vol met pootjebaders.
Een zilte lucht van mosselen steeg op
van rotsen, waar met emmertje en schop
het manvolk zeefruit oogstte. Opa’s, vaders

en zonen waren de verwoedde waders.
Allen op zoek naar haar, de barbiepop,
toch huiselijk als tante Pollewop,
met zo’n lief popje wilden ze iets naders.

Er kwamen er een aantal op bezoek.
Ze wilden eten,vrijen als het mocht
en droegen nooit een sexy onderbroek.

Ze waren onveranderlijk erg saai
en uit hun kleren steeg een muffe tocht.
Het viel niet mee, daar in die herenbaai.





View My Stats